De belangrijkste verschillen tussen een compact en dSLR
Compactcamera’s hebben meer scherptediepte bij hetzelfde diafragma, met dank aan hun kleinere sensor. Dit maakt het makkelijker om een grote scherptediepte in beeld te brengen, maar lastiger om creatieve macrobeelden te maken met weinig scherptediepte en een vervaagde achtergrond.
»» Direct naar onze onderwatercamera TOP 10 »»
Diafragma en F-stops van een waterdichte compactcamera
Bij de wijdste zooms is het bereik van f-stops van een compactcamera gewoonlijk F2.8-F8. Bij sommige modellen zijn kleinere diafragma’s, zoals F11, mogelijk wanneer je verder inzoomt. Een paar compactcamera’s hebben een grotere diafragmainstelling dan F2.8: zo beschikt de Canon S90 over F2.0. Dat zijn betere lenzen.
Het optimale diafragma voor groothoekbeelden is vaak F5.6, al is het beter om F8 te gebruiken als je sluitersnelheid standaard is ingesteld op 1/60e om meer omgevingslicht te blokkeren.
Gebruik F8 bij macro voor maximale scherptediepte. Als je minder scherptediepte nodig hebt, kun je soms scherpere beelden krijgen met F5.6, vanwege de verhoogde breking bij F8. Ik raad aan om je camera thuis te testen, om een gevoel te krijgen van alle zoominstellingen. Alle compactcamera’s zullen macromodus nodig hebben om te kunnen focussen op voorwerpen die minder dan ongeveer een halve meter verderop staan, en om zich aan te passen op het virtuele beeld als je een koepellens monteert.
Brandpuntsafstanden van compactcamera’s
Een compactcamera met 3x zoom en een 35-105mm lens is gelijkwaardig aan een 24-70mm zoom op een Nikon dSLR. Een 28-112mm zoom staat gelijk aan 18-72mm zoom op een Nikon dSLR.
Tips voor onderwaterfotografie
Vanwege hun kleinere sensors ontvangt de gemiddelde waterdichte compactcamera meer ruis dan een dSLR, dus probeer indien mogelijk ISO 100 te gebruiken.
De sluitersnelheid is hetzelfde als bij gebruik van een dSLR, met het toegevoegde voordeel van een extreem hoge synchronisatiesnelheid bij sommige compactcamera’s. Hierdoor kun je mooie ‘lichtexplosies’ vastleggen. De maximale sync-snelheden verschillen per model, en na een bepaalde snelheid (bijvoorbeeld 1/400e) kan de intensiteit van je flitser afnemen. Als je een externe flitser hebt, probeer de camera dan uit in handmatige modus om te zien bij welke snelheden je nog maximale flitserkracht krijgt.
Compactcamera’s kunnen aanzienlijk langzamer zijn bij het focussen, vooral bij slecht licht. Dit zorgt, is combinatie met de beperkte aanwezigheid van hogere brandpuntsafstanden, dat het fotograferen van vissen vrij lastig is. Over het algemeen wordt het gebruik van een extra onderwaterlicht aangeraden om de camera te helpen met focussen.
De meeste waterdichte compactcamera ’s kunnen één of twee flitsers optisch af laten gaan met de ingebouwde flitser, al zijn er een paar die direct verbinding kunnen maken met een daarvoor bestemde kabel. Omdat je echter grotere diafragma’s gebruikt in een compactcamera voor dezelfde scherptediepte, is het over het algemeen niet nodig om externe flitsers te gebruiken.
Compactcamera’s beschikken niet allemaal over een handmatige modus. Als je camera alleen een diafragma-prioriteitsmodus heeft, gebruik die dan. De sluitersnelheid stelt zichzelf helaas meestal in op 1/60e. Als je een flitser gebruikt in helder of fel water krijg je vaak veel omgevingslicht in de foto, zelfs bij F8, 1/80e, ISO 100. Dit vermindert de kleurintensiteit en de effectiviteit van de flitser, omdat omgevingslicht in het water vaak rode kleuren ontbeert.
Een paar compactcamera’s kunnen plaatjes schieten in RAW, wat vooral handig is voor fotografie bij omgevingslicht. Anders kun je beter in JPEG fotograferen. Zorg dat je weet hoe je om moet gaan met handmatige witbalans en andere witbalansinstellingen.
Compactcamera’s beslaan makkelijker dan een dSLR in een grotere behuizing, dus het kan nodig zijn om een of twee droogmiddelen te gebruiken.
Op zoek naar de beste waterdichte compactcamera? Lees dan: